Willem Lodewijk Kooperberg
Willem Lodewijk Kooperberg werd geboren te Oosterhout op 19 februari 1863. Samen met zijn oudere broer Simon was hij eigenaar van een leerlooierij. Omstreeks 1885 werd de leerhandel van de gebroeders Kooperberg verplaatst naar de Stationsweg in Breda. Ook de manufacturengroothandel van Emanuel de Jong verhuisde van Oosterhout naar Breda. Deze gebeurtenissen bespoedigden de ondergang van de kleine joodse gemeente te Oosterhout die kort daarna zou ophouden te bestaan . De firma Kooperberg deed goede zaken en bood in 1889 werkgelegenheid aan veertig mensen. Waarschijnlijk was de oudere Simon hoofdzakelijk belast met de dagelijkse leiding van het bedrijf. Daardoor kon zijn jongere broer Willem zich tevens met enige andere zaken bezighouden. Zijn neef Dr. Philip Levy Kooperberg uit Oosterhout was in 1876 een van de grondleggers geweest van de Brabantse afdeling van de "Alliance Israélite Universelle”, ook wel genoemd het "Algemeen Israëlitisch Verbond” . Sindsdien zette de familie Kooperberg zich met veel ijver in om de ideologie van de "Alliance” te propageren en de humanitaire doelstellingen te ondersteunen. Opgeschrikt door de jodenvervolgingen in Rusland werd door Willem Lodewijk Kooperberg, Emanuel de Jong en Eduard Moerel een circulaire rondgestuurd. In deze circulaire werden de joodse inwoners van Breda opgeroepen om opnieuw de "Alliance Israélite Universelle” te gaan ondersteunen. De inhoud van dit schrijven luidde als volgt:
"Een treurig verschijnsel is het voorzeker in de 19de eeuw, dat er handelingen plaats vinden waardoor een groot aantal onzer geloofsgenooten het bestaan onmogelijk wordt gemaakt. Iederen dag vernemen wij uit de dagbladen de meest hartverscheurende berichten van de onbeschrijfelijke handelingen jegens hen gepleegd. In Rusland wordt de Jood, omdat hij Jood is, mishandeld, hem zijn bezittingen ontnomen, zijn bestaan vernietigd. Alléén uit geloofshaat wordt hem het recht van verblijf in zijn geboorteland, dat hem dierbaar is, ontzegd, zijn vermogen hem ontroofd, en wordt hij uit zijn vaderland verdreven. De "Alliance”, eene vereeniging die zich ten doel stelt te helpen, waar de Jood als zoodanig lijdt, en thans natuurlijk ook het verhuizen uit Rusland naar andere werelddeelen mogelijk tracht te maken, aan een dergelijke vereeniging mogen wij in dezen benarden tijd onze ondersteuning en giften niet ontzeggen. Wij richten ons daarom tot U, om ons te steunen in het oprichten eener afdeeling van deze thans onmisbare vereeniging. Het zal ons aangenaam zijn en wij verzoeken U dringend tegenwoordig te willen zijn op eene bijeenkomst, te houden Zondag 28 juni a.s. des namiddags te 3 uren, in Die Porte von Cleve, Groote Markt alhier”. Op deze bijeenkomst werd de "Alliance” opnieuw opgericht. Toch zou deze organisatie zich in Nederland hoofdzakelijk bezig houden met het inzamelen van gelden voor joden die elders werden vervolgd. Maar door op deze wijze te kunnen helpen gaf toch het gevoel niet geheel passief gebleven te zijn en de lijdende medemens een helpende hand te hebben toegestoken. Ten gevolge van de opkomst van het zionisme zou de betekenis van de "Alliance” spoedig gaan afnemen.
Behalve zijn inspanningen voor de "Alliance” heeft Kooperberg nooit een grote betrokkenheid getoond met de joodse gemeenschap in het algemeen of de joodse gemeente van Breda in het bijzonder. Het waren vooral de min of meer welgestelde joden die konden participeren in organisaties op het gebied van liefdadigheid. Deze kleine elite werd niet geheel in beslag genomen door de alledaagse strijd om het bestaan en kon zich daardoor veroorloven om zich bezig te houden met liefdadigheidsactiviteiten en het deelnemen aan comités voor het organiseren van concerten en toneelvoorstellingen voor het goede doel. Maar dit waren meestal tevens de joden die bereid waren te assimileren en zich steeds verder verwijderden van het traditionele jodendom. Willem Lodewijk Kooperberg was in 1891 een van de oprichters van de "Bredasche Armenzorg”, een neutrale organisatie op het gebied van de hulpverlening aan behoeftigen. In tegenstelling tot andere verenigingen beoogde "Bredasche Armenzorg” niet alleen hulp te verlenen maar tevens om armoede te voorkomen. "Ondersteuning te verdienen moest de voorkeur hebben boven giften te ontvangen” was een van de doelstellingen van "Bredasche Armenzorg”. Kooperberg zou vele jaren lang secretaris van "Bredasche Armenzorg” zijn. De deelname van joden aan de activiteiten van maatschappelijke hulpverlening was opvallend groot. Vooral de familie Moerel was sterk vertegenwoordigd. In 1900 maakten onder meer de volgende personen deel uit van de commissie huisbezoek van "Bredasche Armenzorg”: mevr A. Moerel-van Ham, de echtgenote van dokter G. Moerel, mevr. I. Moerel-Herz, Charles Moerel en Adolf Moerel.
Op 6 februari 1908 werd opgericht "Breda Vooruit", een vereniging tot bevordering van het vreemdelingenverkeer. Willem Lodewijk Kooperberg was een van de oprichters van deze vereniging en daarna bestuurslid. Hij was gedurende een lange reeks van jaren bestuurlid van het Departement Breda van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen.
Nadat Kooperberg de leerhandel steeds meer in handen kon geven van zijn schoonzoon Henri Samuel , was er meer tijd beschikbaar om zich met de lokale politiek te gaan inlaten. In 1919 stond zijn naam op de kandidatenlijst voor de gemeenteraadsverkiezingen van de kiesvereniging "Breda” maar hij werd niet gekozen. In 1923 stond zijn naam op de tweede plaats van de lijst van de Vrijheidsbond . Vanaf 1923 tot 1927 was Willem Lodewijk Kooperberg lid van de gemeenteraad van Breda voor de liberale Vrijheidsbond. In 1927 trok hij zich om gezondheidsredenen terug uit het politieke leven. Zijn rol in de gemeenteraad is bescheiden geweest en hij heeft zich, in tegenstelling tot Haalman en Cohen, niet sterk geprofileerd.
Willem Lodewijk Kooperberg, ofwel Arjeh ben Oeri, zoals zijn joodse naam luidde, overleed op 2 maart 1936 te Breda .